Author Archives: Jasper Huitink

Chaplin spreekt!

Zelfs nu nog is de speech van Charlie Chaplin in ‘The Great Dictator’ een kippenvelmoment. Het is een stuk filmgeschiedenis. Het is de eerste film waarin Chaplin spreekt, een moment dat hij zo lang mogelijk had uitgesteld uit angst voor de publieke reacties. Maar als hij het eenmaal doet, wauw, wat een overredingskracht.

Charlie Chaplin is groot geworden in het tijdperk van de stomme film. Iets waar hij enorm in uitblonk en doordat de stomme film de taalbarrière overstijgt was Chaplin een ster in alle continenten. Wellicht één van de eerste echte wereldsterren. Naarmate films met geluid echter in opkomst kwamen begon de adoratie voor Chaplin af te nemen. Hij durfde de overstap naar gesproken films niet echt aan. Tot ‘The Great Dictator’, een film uit 1940 waar hij toen al jaren aan werkte. Zelf geschreven, zelf geregisseerd en hij vervulde zelf alle hoofdrollen. De echte kracht van de film is misschien wel de combinatie van zijn acteerwerk, ontstaan in het tijdperk van de stomme film waardoor het erg expressief is met onvoorstelbaar strakke non-verbale communicatie waar dan de ijzersterke, vaak profetisch gebleken, teksten bovenop komen.

De teksten zijn extra sterk omdat ze in een tijd uitkwamen dat de hele wereld in brand stond. Chaplin riep op tot een herwaardering van de menselijkheid, het hart weer te laten spreken. We moeten niet meer denken in verschillen, maar in overeenkomsten en weer van elkaar durven houden. Samen op durven staan om het kwaad te verdrijven en allemaal in vrijheid te kunnen leven. En dat gebracht door dé ongekroonde koning van de stomme film.

De ongekroonde koning van het leidmotief

Jaws: Dun, dun, dun-dun, dun-dun, dun-dun. Er is weinig zo subtiel als het leidmotief in een goede film, weinig zo overheersend, zo extreem. Weinig dat zoveel associaties, gevoelens, herinneringen en discussie oproept. Een solide leidmotief kan je stemming doen omslaan van euforie naar melancholie. En de koning van die ervaring is niemand minder dan John Williams.

Jaws

Een goed leidmotief in de film is een aankondiging, een omslag van de sfeer, karakterisering. Een goed leidmotief kan zelfs een hele film samenvatten. Zodra je het deuntje van Jaws hoort denk je aan de spanning van de film, de enorme witte haai die eraan zit te komen maar nog even op zich laat wachten, het onvermijdelijke drama dat volgt. Als je aan het kasteel in Harry Potter denkt komt onvermijdelijk de mystieke muziek met hoge tonen, als het bespelen van wijnglazen, in je op die langzaam aanzwelt tot complete magie.

Maar wat is een leidmotief in de film nu exact? Sinds jaar en dag spreekt men in de filmwereld van de Wagneriaanse aanpak. Genoemd naar Richard Wagner, een Duitse, innovatieve componist die bekend is van zijn streven naar een “Gesamtkunstwerk” waar gesproken woord, muziek en beeld zo harmonieus mogelijk samenkomen op het toneel. Dat houdt in dat voor bepaalde situaties, scenes of karakters altijd eenzelfde soort muziek wordt gebruikt zodat de kijker/luisteraar meteen begrijpt wat zich gaat afspelen. Zo gebruikt Wagner chromatische toonladders voor zaken waar de toeschouwer negatieve associaties mee moet hebben en diatonische toonladders voor de positieve zaken. De chromatische toonladder gebruikt halve noten die elkaar opvolgen, deze klinken net wat wrang tegenover elkaar waardoor er automatisch frictie/spanning wordt opgeroepen bij de luisteraar. De diatonische toonladder gaat uit van opeenvolgende hele noten die heel soepel op elkaar volgen wat voor een ontspannen/probleemloos gevoel zorgt.

John Williams houdt zich heel strak aan Wagner’s methode en dat is één van de redenen dat zijn leidmotieven zo’n succes zijn. We herkennen zijn manier van werken onbewust uit talloze andere films en toneelstukken en het is aangetoond dat door het gebruik van deze toonladders sowieso de gewenste gevoelens worden opgeroepen. De chromatische muziekstukken die de haai in Jaws aankondigen, Voldermort in Harry Potter of Darth Vader in Star Wars zijn zonder dat we ze ooit eerder gehoord hebben al herkenbaar als negatief. Terwijl de diatonische stukken die gebruikt worden voor Superman, Indiana Jones, Robin Hood of Luke Skywalker exact het tegenovergestelde doen. Bij Wagner zijn methode voor het componeren van een goed leidmotief, geadopteerd en geperfectioneerd door John Williams voor de film, horen echter nog enkele elementen die wellicht logisch in de oren klinken maar toch erg belangrijk zijn voor het gewenste effect. Zo worden er heldere, zuivere, hoge tonen gebruikt bij diatonische stukken om de positiviteit te versterken en obscure, onzuivere, lage tonen bij de chromatische composities.

Hij gaat wat dat betreft haast schematisch te werk bij zijn muziekstukken en het zal je niet overkomen dat je één van zijn leidmotieven over het hoofd ziet, zo overduidelijk zijn ze. Wat dat betreft verschilt Williams van andere grote filmcomponisten als Mychael Danna (onder andere bekend van Life of Pi, Little Miss Sunshine en Moneyball) of Howard Shore (Se7en, The Lord of the Rings en Hugo), die pogen om soepelere muzikale overgangen te creëren waardoor het leidmotief wat meer verborgen is. Waardoor die veelal ook minder goed blijven hangen in het geheugen en daardoor, betwistbaar, minder iconisch zijn. En waar die soepele overgangen en het samensmelten van muziekstukken de kracht is van een componist als Howard Shore. Is het feit dat Williams dit niet doet juist weer zijn kracht. Zodra een leidmotief van hem begint is er geen ruimte meer voor andere muziek en in veel gevallen zelfs niet voor ander geluid. Het motief is allesoverheersend en wordt daardoor razendsnel gekoppeld aan de persoon of situatie waar deze bij wordt geïntroduceerd.

Uiteindelijk kan je stellen dat de leidmotieven van John Williams gestoeld zijn op een tweetal pijlers. Ten eerste de klassieke regels van Richard Wagner en daarnaast dat zijn leidmotieven alle ruimte krijgen zonder ander geluid en/of muziek om af te leiden. Echter vergeten we dan nog één duidelijke pijler en dat is simplisme, misschien wel de belangrijkste. Iedereen kan de stukken van Williams neuriën, muzikaal of niet. Ze blinken uit in hun eenvoud.

Geschreven voor:
Weekendbijlage Volkskrant Film, een achtergrondartikel waarbij wordt uitgegaan van een bepaalde mate van algemene kennis, brede woordenschat en diepere interesse in de achterliggende werking van film/muziek.

De kracht van John Williams’s leidmotief

John Williams

Inleiding
Binnen de cinematografie is het niet gewaagd om te stellen dat het audiogedeelte veelal minder op waarde wordt geschat dan video. We zijn erg visueel ingesteld en de audio komt veelal onbewust binnen. Ook is het niet gewaagd om te stellen dat we wel weten dat audio net zo belangrijk is voor de uiteindelijke beleving als video. Audio creëert verwachtingen, kan de sfeer doen omslaan en werkt regelmatig als aankondiging van video. Dit laatste is waar het leidmotief, bekend van Wagner, voor gebruikt wordt in de filmwereld. Zodra de Imperial March klinkt weet je dat Dart Vader zijn opwachting zal maken. Dun, dun, dun-dun, dun-dun, dun-dun is genoeg om de hele wereld te laten voelen dat de reuzenhaai uit Jaws eraan komt.

Hoofdvraag
Voor dit onderzoek zijn enkele deelvragen opgesteld waarvan de antwoorden tezamen de leidraad dienen te zijn om de volgende hoofdvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden:
– Wat is de grote kracht van John Williams zijn leidmotieven?

Deelvragen
– Wanneer kan je spreken van een leidmotief?
– Wat is de intrinsieke waarde van een leidmotief in de film?
– In hoeverre komen de leidmotieven van Williams met elkaar overeen?

Relevantie van de hoofd- en deelvragen
De reden voor deze hoofd- en deelvragen is dat John Williams een exorbitant deel van de bekende leidmotieven in de filmwereld op zijn naam heeft staan; Star Wars, Jaws, Indiana Jones, Jurassic Park, Superman, E.T., Harry Potter enzovoort. Waarom slaan juist zijn leidmotieven aan? Om te kunnen bepalen waar de oorsprong van de bekendheid van zijn leidmotieven ligt wil ik eerst gedegen onderzoek doen naar het leidmotief zelf, om daarna te kunnen kijken waar de kracht van die van Williams liggen.

Onderzoeksmethoden
Om antwoord te kunnen geven op de deelvragen en daarmee ook de hoofdvraag zal ik me bedienen van een tweetal onderzoeksmethodes. Te weten interview en bureau-onderzoek. Interview om te onderzoeken of de leidmotieven van John Williams inderdaad de meest herkenbare zijn en bureau-onderzoek om het leidmotief zelf en de leidmotieven van Williams volledig uit te kunnen pluizen.

Bronnen
Om in mijn bureau-onderzoek tot de gewenste resultaten te komen hanteer ik drie soorten bronnen. Ten eerste degenen die me meer vertellen over het hoe en wat van het leidmotief. Ten tweede de bronnen die meer vertellen over filmmuziek, hun historie en hun kracht. En dan ten derde de filmmuziek en leidmotieven van John Williams zelf. De volgende vijf bronnen zullen daarom de basis vormen van de bureau-onderzoek.

  1. Kalinak, K., (1992) Settling the Score: Music and the Classical Hollywood Film
  2. Dickinson, K. (2003) Movie Music, the Film Reader
  3. Kassabian, A., (2001) Hearing Film: Tracking Identifications in Contemporary Hollywood Film Music
  4. Audissino, E., (2014) John Williams’s Film Music
  5. Vazsonyi, N., (2012) The Cambridge Wagner Encyclopedia

Naam: Jasper Huitink
Studentnummer: 1528531

Vragen bij les Audiovisueel, van vroeger tot nu

1. Wat verstaan we onder cinematografie?
De kunst van het maken van een film, inclusief alle vaardigheden die daarbij nodig zijn.

2. Wie wordt beschouwd als de uitvinder (of vader) van chronofotografie?
Eadweard Muybridge en Étienne-Jules Marey, een brits fotograaf en frans bioloog.

3. Leg kort uit wat chronofotografie inhoudt.
Het analyseren van een beweging over een kort tijdsbestek.

4. Aan wie wordt het eerste bewegende beeld toegeschreven?
Aan Eadweard Muybridge. Die voor een ‘weddenschap’ moest onderzoeken of alle vier de benen van een paard loskomen van de grond bij het galopperen.

5. Voor welke uitvinding waren gebroeders Lumière verantwoordelijk?
De filmprojector, overigens kunnen we hierover discussiëren. De kinetoscoop van William Dickson (of Thomas Edison) was namelijk de inspiratiebron en kan ook al als filmprojector gedefinieerd worden.

6. Welk theoretisch begrip is van toepassing op de videoclip ‘Tonight, Tonight’ van Smashing Pumpkins en de film Hugo ten aanzien van de film Le voyage dans la lune?
Intertekstualiteit

7. Noem tenminste drie belangrijke filmstromingen / stijlen uit de vorige eeuw.
Italiaans Neorealisme, Sovjet Montage, Franse Nouvelle Vague & Duits Expressionisme

8. Regisseur Edwin S. Porter gebruikte als eerste een bepaalde vorm van montagetechniek. Om welke montagetechniek gaat het?
Paralelmontage

9. Wat is kenmerkend voor Duits Expressionisme?
Met beperkte middelen film maken.

10. Wat vond de legendarische filmmaker Eisenstein met betrekking tot ‘betekenis en frames’?
De betekenis ligt vaak tussen twee beelden in.

11. Wat is kenmerkend voor Franse Nouvelle Vague?
Het overtreden van alle bestaande filmwetten en het geloof in de interpretatie van de toeschouwer.

12. Geef een korte definitie van ‘documentaire’.
Op een (quasi) objectieve manier pogen te informeren of overtuigen.

13. Noem tenminste één belangrijke technologische, economische en stilistische ontwikkeling in de historie van audiovisuele communicatie.
– De eerste special effect van Georges Méliès.
– Geluid bij de film.
– Duits Expressionisme waarbij er met beperkt budget gewerkt werd.
– Nouvelle Vague waarbij er zoveel mogelijk aan de interpretatie van de kijker wordt overgelaten.

De kracht van intertekstualiteit

Intertekstualiteit refereert naar de manier waarop teksten zijn gevormd door andere teksten, de invloed van schrijvers op elkaar. Dit kan simpelweg een vertaling van een verhaal zijn, een citaat of referentie. Maar het kan ook gaan over filosofen die elkaar beïnvloeden, Nietzsche zijn ‘Ik ben dus ik denk’ is duidelijk een reactie op Descartes zijn ‘ik denk dus ik ben’.

chengeEen goed voorbeeld van intertekstualiteit is ook het overnemen van een thema of verhaal en deze in een andere vorm gieten, zoals C.S. Lewis heeft gedaan met zijn ‘Kronieken van Narnia’. Hij heeft daar op bijzonder slimme wijze de Bijbel (het nieuwe testament) en amusement met elkaar verwoven tot een prachtige kinderboekenserie. Waar het duidelijkste voorbeeld de wijze leeuw Aslan is die zich, net als Jezus Christus, laat doden om de mensheid te redden. Waarna hij terugkomt uit de dood en de gelukkigen meeneemt naar het nieuwe Narnia, een soort hemel.

Een ander, ietwat controversiëler punt van intertekstualiteit in de boeken van Lewis komt voort uit zijn vriendschap met J.R.R. Tolkien, bekend van onder andere de ‘In de ban van de ring’ trilogie. Tolkien liet Lewis de ruwe versies van zijn boeken lenen. Waarna Lewis ideeën uit die boeken gebruikte in zijn eigen werk, dat eerder uitkwam dan dat van Tolkien. Zoals lopende bomen met diepe gevoelens. Volgens Tolkien was dit je reinste plagiaat, ook een vorm van intertekstualiteit, terwijl Lewis sprak van een inspiratiebron. Net als bij veel termen binnen de semiologie kunnen ook hier de grenzen nogal vaag zijn en is er sprake van een bepaalde mate van overlap.

Het belang voor ons als toekomstig professional is dat je gebruik kan maken van de voorkennis die je doelgroep heeft. De hiernaast weergeven parodie, ook een vorm van intertekstualiteit, werkt omdat je Che Guevara en Obama kent en de doelen van hen beiden. De tekst ‘Chenge’ refereert naar de ‘Change’ campagne van Obama en de roep om verandering van het sociale systeem van Che Guevara. De poster ontleent zijn kracht uit de voorkennis van de kijker.

Semiotiek als taal van beeld

Het is de taal van beeld en beeldelementen. Het is de studie van tekens en symbolen, wellicht de morfologie van het visuele en misschien is semiotiek wel verantwoordelijk voor het behouden en begrijpen van culturen door de millennia heen.

De snelste manier om het begrip semiologie te omvatten is om het woord uit elkaar te halen. Het Griekse “semeion” wat te vertalen is als teken en “logos” wat zoveel betekent als taal. De taal van tekens dus! Wat zeggen beelden en beeldelementen ons en minstens zo belangrijk, hoe interpreteren we ze. Waarmee meteen het belang van semiotiek voor de CMD’er in het oog springt. Hoe vat je doelgroep de door jou gemaakte beelden op? Hoe zorg je ervoor dat jouw boodschap in zijn geheel overkomt en zo min mogelijk ruis bevat, daarbij gebruik makend van de kennis en achtergrond van je publiek.

01_05198_001_Heinz_SLICED_BOTTLE_6SHTNeem bijvoorbeeld de hiernaast weergeven Heinz Tomatenketchup reclame. Waarom werkt die? Als je puur naar de denotatie kijkt zie je plakjes tomaat die opgestapeld zijn met tekst erop, niet echt een reclame. Echter is er nog sprake van gevoelswaarde, connotatie. We kennen allemaal de rode fles Heinz tomatenketchup en herkennen die in de stapel tomatenplakjes. Daarnaast heeft Heinz het imago helemaal vol te zitten met tomaat, wat wederom een mooie link is. Heinz weet hoe het bekend staat en hoe de klant naar zijn product kijkt en kunnen daarom met een veel spraakmakender beeld komen dan dat ze zouden kunnen zonder rekening te houden met de connotatie van de doelgroep. Cruciaal dus voor het maken van een goede reclame.

Enkele van de meest vooraanstaande Griekse filosofen begrepen het belang van deze beeldtaal een kleine 500 jaar voor Christus al. Plato bijvoorbeeld deed reeds onderzoek naar hoe en waarom mensen tekens op een bepaalde manier interpreteren. En als je dat zo beziet, is het dan niet wonderlijk dat we zo bewust bezig zijn met taal, spelling, grammatica, zinsbouw en interpunctie vanaf de basisschool. Maar zo onbewust omgaan met beeld! Is het in deze visuele maatschappij niet hoog tijd voor een beeldwoordenboek in elke boekenkast?